Hondenverhalen

Vluchtgevaarlijk en Voortvluchtig, deel 1
We weten allemaal dat de husky een hond is, die graag en snel ontsnapt. Toch heeft de ene husky daar wat meer last van dan de andere.
Bij een paar van mijn honden kan het hek even openstaan en dan blijven ze toch keurig achter het hek zitten. Ik ga dit natuurlijk nooit met opzet uittesten, want dan zul je zien dat juist de hele familie het hazenpad kiest!
Onze Bear, een grote reu van bijna vijf jaar, heeft af en toe zijn buien. Ik zeg dan altijd dat hij “ vluchtgevaarlijk” is. Bear heeft een tamelijk gehoorzaam karakter. Hij is goedmoedig en wat onzeker, maar af en toe heeft hij “zijn momenten”. Bij uitstek wringt hij zich in mijn buien van kleine of grote onoplettendheid uit mijn handen… Bijvoorbeeld het liefst als ik moet werken en te gehaast nog even de honden in de auto zet.

Laatst had ik ook zo’n moment. Te laat (een vervelende eigenschap) wil ik mij naar mijn werk spoeden; ik zet gauw de honden nog even in de auto, Bear wringt en wringt en woeps!!!... weg is ie… met lange benen zie ik hem het plein over crossen op zoek naar een van de vele, vele katten, die de buurt hier onderdak verschaft. 
De schrik slaat mij om het hart.. ik denk aan de auto’s, die hem aan kunnen rijden, de ongelukken, die hij kan veroorzaken, de katten, die hij kan vermoorden, maar vooral ook aan mijn werk waar ik over tien minuten moet zijn om de deur te openen voor de vele vaders en moeders, die in alle vroegte weer hun kinderen komen afleveren, omdat ook zij zich weer moeten haasten naar hun werk. Ik denk aan de boze blikken en woorden van mijn wergever, die niet blij zal zijn als ik niet om klokslag acht uur voor de deur sta. Ik denk aan wie ik van mijn collega’s kan bellen in dit noodgeval, maar kan niemand bedenken.
Alles cirkelt razendsnel door mijn hoofd. Gelukkig heb ik wat ervaring met Bear zijn uitbreeksels en weet ik ook dat hij tamelijk snel weer terugkomt. Hier in de stad gaat hij niet zo ver. Buiten in het open veld of in het bos plakte hij er in het verleden graag zo vijf of zes uur aan vast. Maar helaas voor hem en gelukkig voor ons zijn die tijden reeds jaren alweer voorbij, Bear is altijd vast!

Ik heb nog twee minuten om mijn plan te bedenken… Ga ik weg, dan laat ik mijn hond in de steek… blijf ik hier op Bear wachten, die waarschijnlijk wel binnen tien minuten terug is, maar helemaal zeker weten doe je het niet, dan haal ik de woede van de ouders, ik ben leidster in de kinderopvang en mijn werkgever op de hals. Het is moeilijk. Mijn ogen checken even de buren af. Het is vakantie, veel buren zijn, na werkzame maanden in de kindervakantie massaal uitgevlogen, weggereden naar verre oorden of naar de camping, wie niet hoeft te werken is nog niet wakker en wie wel moet werken is al weg! Het ziet er tamelijk hopeloos voor me uit. Snel ren ik nog even het plein over om te kijken of ie al komt. Langs de waterkant zie ik een grijs witte Bear lopen. Ik roep hem, hij kijkt om en denkt: zo zo… ja ja... en??? Vervolgens duikt hij rechts een steegje in.
Uiteindelijk besluit ik weg te gaan. Met een hart vol schuldgevoel rij ik de straat uit en prevel mijn gebedjes. Als er al een beschermengel wakker is, wil die dan alsjeblieft, alsjeblieft op Bear letten?
Op de hoek van de straat kijk ik nog even rond of ik een witte schim zie. Niets, alles is doodstil.
Ik rij naar mijn werk en tegen alle, ons door de overheid opgelegde regels in, ga ik zitten bellen in de auto. Ik bel mijn moeder, zij is degene die me moet redden, of eigenlijk die Bear maar moet redden.
Mijn moeder is 83, dat is een behoorlijke leeftijd, maar ze weet dat als ik haar vraag om naar mijn huis te komen en te wachten tot Bear er is, ik dat niet zomaar vraag. Mijn moeder herkent de spoed en de nood, stapt gelijk haar bed uit en na een kattenwasje snelt ze zich in de auto richting Alkmaar. Wat een zegen dat ze auto rijdt en nog goed ook, anders had ik daar ook nog zo mijn zorgen over.

Gelukkig kan ik op tijd de deur openmaken voor ouders en kinderen. De druk is even van de ketel, nu ik weet dat mijn moeder onderweg is naar Alkmaar. Zodra het kan, bel ik mijn collega Carmen, met het verzoek of ze eerder kan beginnen met werken. Ook mijn collega’s op het werk kennen de honden, twee van mijn collega’s hebben zelfs in het verleden meegeholpen aan een van de grote zoektochten naar de twee vermiste husky’s, ja onze Bear en zijn zus Yeska, de hond van vrienden. Zodra Carmen er is, stap ik gauw weer in de auto richting huis. Rust heb ik niet van alles en ik wil mijn moeder, die er ook zenuwachtig van is, niet te lang alleen laten. Wie weet wat er allemaal gebeurd is. Terwijl ik met de auto de straat richting het plein indraai, gaat mijn mobiel, het is mijn moeder, met de verlossende woorden: “HIJ IS ER!!! Hij stond voor de deur toen ik aan kwam rijden!” roept ze blij in de hoorn.
Dank aan alle beschermengelen!!!

 En als ik aankom staat hij daar, voor het hek, aan de goede kant, zich van de prins geen kwaad wetende. Lieve lieve Bear, weer veilig thuis. Ik kan weer opgelucht zijn, drink gauw nog even koffie met mijn moeder, zet Bear nogmaals en nu met aandacht in de auto en vervolg mijn werkdag...

Marjolein Martius


 
Vluchtgevaarlijk en Voortvluchtig, deel 2
Vorige keer had ik het over onze Bear en zijn escapades... maar hou je vast, we hebben er nog zo een. Haar naam is Yuma en zij is een afstammeling (kleindochter) van Lady, ook wel Lady Houdini genaamd, ooit de superuitbreekster van de Komaksiut Kennel van Nies en Hyls Heeringa.

Yuma is drie jaar en inmiddels is zij zelf moeder geworden van vijf wolken van kinderen op 29 en 30 oktober 2007.
Op het ogenblik houdt zij zich rustig, want zij heeft een grote missie en dat is haar pups groot brengen. Zij doet dat met al haar inzet. Alhoewel deze inzet beperkt lijkt, vergeleken bij haar moeder Eager Eskimo, weten wij dat zij geeft wat zij in huis heeft en dat dat heel wat van haar vraagt.
Eskimo leek vastgeplakt aan de werpkist en was bijna nimmer uit het zicht van haar pups. Yuma daarentegen had na een week al de behoefte uit te gaan en zich af en toe terug te trekken van haar kinderen. Tussendoor heeft ze een perfecte timing in haar hoofd, wanneer het spulletje in de werpkist weer eens gevoerd moet worden. Het resultaat van haar harde werken is dat er nu na nog geen vier weken vijf heerlijk ronde en pluizige pups in de kist liggen van zo allemaal rond de tweeëneenhalve kilo.
Het was vorig jaar zomer tijdens haar loopsheid dat ze ons weer een keer ontsnapte en dat was niet op een gemakkelijke manier.
Houdini kon overal uitkomen... Yuma kan ook het onmogelijke openen. Ze haalt haakjes van deuren, maakt deuren open (ja natuurlijk waren de deurknoppen al omhoog of helemaal omlaag gezet), opent traphekjes, forceert het buitenhek en drijft ons tot wanhoop. Altijd weet ze wel weer een gaatje te vinden om te ontsnappen of om ergens bij te kunnen.
Zo ook op deze prachtige zomerdag, waarop zij loops en wel, het tijd vond om naar haar prins op het witte paard te gaan zoeken.
Ik was aan het werk en Mariella nam autorijlessen. Niks aan de hand zou je zo zeggen. Mariella gaat weg en sluit alles goed af: de schuiven op de poort... alles dicht.
Wat een verbazing als ze na een uur van de rijles thuiskomt en de buurman haar vertelt dat de honden op straat stonden; hij had er twee binnen kunnen krijgen, maar de zwart/witte, Yuma dus, was helaas ontsnapt.
Nou, als je zoiets hoort rijzen je haren omhoog, draait je maag zich om begint alles in je hoofd te tollen... Wat kan er allemaal gebeuren? Bij het beste scenario wordt ze gedekt en komt ze weer snel naar huis, bij het slechtste scenario veroorzaakt ze een ongeluk en... maar niet aan denken. Vervolgens vraag je je af hoe ze in hemelsnaam die schuiven van de poort heeft gekregen. Ze kan veel, maar dit??? Toch moet het zo gegaan zijn want alles was dicht. Hoe is het mogelijk?

Mariella zocht onmiddellijk de buurt af op de fiets, maar nergens een spoor van Yuma. In feite kunnen ze overal zijn als ze weglopen en als jij bij punt A bent, zijn zij alweer bij punt B en ga zo maar door...
Mensen vragen, fietsen, vragen en weer zoeken tot je er moedeloos van wordt. Dan moet je tot de conclusie komen dat het allemaal zinloos is en het zinvoller is naar huis te gaan om de bekende instanties als Dierenambulance en het asiel te bellen en dan "rustig" af te wachten tot ze is uitgeraasd en hopelijk weer veilig naar huis komt of als het minder goed afloopt: het asiel of de Dierenambulance belt dat ze gevonden is.

Mijn werkdag was nog nooit zo ellendig! Je moet leuk zijn met de kinderen, je collega's en de ouders en ondertussen maalt het in je hoofd, ben je er helemaal niet bij, kun je niets doen en spring je op bij ieder telefoontje.
Om zeven uur 's avonds fietste ik moedeloos naar huis. Yuma was al meer dan zeven uur weg en niemand had haar gezien. Geen enkel teken van leven. Ik kon me niet bedwingen en belde even mobiel naar huis... in gesprek. Ik drukte mijn telefoon weer uit en gelijk ging ie weer!
"Ze is er weer! Alles oké, ze stond hier net voor het hek!" God zij dank! Veilig en wel weer thuis. Ik stampte even harder op de pedalen om eindelijk Yuma, moe, maar met zo'n "niets aan de hand gezicht" eindelijk weer in de armen te kunnen sluiten.
Je vraagt je natuurlijk af wat ze in zo'n dag allemaal gedaan heeft, want buiten dat ze moe was, had ze totaal kapotte voetzooltjes.
De kapotte voetzooltjes waren zeker veroorzaakt door het eindeloos "werken" aan de schuiven van het hek.
Waar ze die dag onder andere geweest is, daar zijn we bij toeval later achter gekomen: Yuma was gesignaleerd in Sint Pancras, een dorp hier vier kilometer verderop, bij het huis van vrienden van ons.
Wij gaan daar wel eens naar toe op de fiets, dus ze kent de weg. Carla en Ton waren helaas op vakantie, dus daar kwam ze voor een dichte deur, maar... de buren hadden haar wel gespot en vertelden Carla en Ton bij thuiskomst van hun vakantie dat er een zwart witte husky bij hen voor de deur had gestaan en dat was Yuma dus!
Wij vragen ons af hoe ze daar is gekomen... daar hebben we geen antwoord op, maar hopelijk is ze gegaan zoals wij altijd fietsen: door de fietstunnels en niet overgestoken over de altijd drukke ringweg!

Hoe het afliep: Yuma had kennelijk niet haar prins op het witte paard ontmoet, want toen we na vier weken een echo lieten maken van haar buik om te kijken of ze drachtig was, was de uitslag negatief. Een pak van ons hart, stel je voor: ze had het met een poedel gedaan! Haar voeten genazen voorspoedig...
De schuiven op de poort gaan er nu van buiten en van binnen op!!! Safety for all!! Nu wilt u natuurlijk lezen dat ze daarna nooit meer is ontsnapt... Helaas... wij moeten u teleurstellen!  

Marjolein Martius
 

 
Vluchtgevaarlijk en Voortvluchtig, deel 3
EEN MOOIE BELOFTE...

Toen ik een titel voor mijn artikeltje moest bedenken schoot mij bovenstaande tekst te binnen... Een mooie belofte... (voor de toekomst). Want hoe dan ook, hoe krijg je het voor elkaar, wat een lef heb je in je kleine lijfje, om zo jong al weg te lopen. Weliswaar aan de hand (lees poot), van je moeder, maar toch...
Stel je voor: je bent nog een kleine husky, je heet Wolfy, je bent nog geen 12 weken oud en je bent al twee keer weggelopen!
De eerste keer dat Yuma en Wolfy wegliepen hebben we het nog redelijk binnen de perken kunnen houden. Op de hoek van de straat kon het kleine monster nog net in haar kladden gegrepen worden!
Pff... je moet er toch niet aan denken... zo'n klein diertje. Nu maar goed oppassen dachten we, dat het niet weer gebeurt, want een erg goed voorbeeld krijgt Wolfy niet van haar moeder, Yuma. Yuma zelf is namelijk het kleinkind van de superuitbreekster, Frost Lady, van Nies en Hyls Heeringa. Yuma is het ontsnappen en weglopen in de genen meegegeven en het aantal ontsnappingen van haar beginnen nu wel zorgwekkende vormen aan te nemen.
Toen we overwogen om Yuma te laten dekken door Komasaksiut's Ilaranaitok (Tok), die ook Lady in zich heeft, hebben we gevreesd voor de "dubbele Lady" in de genen van de kinderen van Yuma en Tok... Uiteindelijk hebben we toch de gok genomen en ziedaar... de eerste slag door de kleine Wolf werd al geslagen bij elf weken... Eigenlijk al eerder, want toen we de kamerkennel hadden neergezet, begon de amper 4 weken oude Wolfy al gelijk te speuren naar de uitgang... een veeg voorteken...

Wat me echter overkwam toen Wolfy nog twaalf weken moest worden...
De winter is hier slap en druilerig. Iedere dag is het grijs, regenachtig en winderig. Tamelijk deprimerend weer. Het was zo'n morgen waarop alles al wat tegen zat: veel regen, veel wind, veel file op de weg, langs drie ongelukken gereden en uiteindelijk weer thuis met koffie. Buiten regent het, alles wappert en schudt . Binnen is het lekker.
De telefoon gaat en mijn moeder belt — gezellig. Ik zit lekker onderuit in de stoel, geniet van koffie en de rust. Al babbelend zie ik tot mijn verbazing ineens de poort aan de voorkant openzwaaien! Huh?? Hoe is dat nou weer mogelijk?? Ik check onmiddelijk wie er weg kan zijn... Eskimo, Bear en Nuk zijn er... Yuma!! Wolfy!! NEE!! Ja dus, moeder en kind zijn er weer vandoor. "Ik hang je nu meteen op," roep ik tegen mijn moeder. "O, mijn hemel", denk ik dan, "dat kleine purrekie, als ze maar niet overreden wordt en als Yuma maar in de buurt blijft; ze loopt zo hard, dat kunnen die kleine beentjes nooit bijhouden."
Voor de zoveelste keer bid ik om beschermengelen voor mijn honden. Vooral voor de kleine Wolf, want die is nog zo klein en onervaren. Ik pak gauw een stroopwafel uit het koekblik om Yuma te lokken, trek mijn jack aan, vlieg naar de kelder voor de mountainbike, hijs 'm de trap op, gooi de deur open en spurt weg op de fiets om te zoeken.
Waar ga ik zoeken?? Eerst maar even naar het voetbalveld achter ons huis, want daar is de favoriete plek van Yuma. Hoopvol torn ik tegen de wind op en kijk nog hoopvoller richting het veld of ik daar wat zwart-wits zie lopen, met wat klein en grijs erachter. NIETS!! Ik krijg het al gauw erg benauwd, zie rare scenario's van een klein grijs hondje dat de weg oversteekt en door alle grauwheid en regen niet gezien wordt door een automobilist... en daar ligt het kleine lijfje dan... levenloos op de weg.
"Stoppen!" zeg ik tegen mezelf "ben jij nou gek, zo wordt het niets." Net als altijd kunnen ze overal zijn. Ze kunnen ook naar het park zijn gelopen en dan moeten ze de weg oversteken. Als een bezetene fiets ik de buurt af, de regen stroomt naar beneden, maar ik lijk er niets van te merken. Ik denk alleen maar aan de moeder met het kleine wolvenkind en daar ga ik voor. Nog een ronde gemaakt, weer niets te zien.
Maar alsof ik aanwijzingen van boven krijg, blijf ik rondcirkelen in de buurt van het voetbalveld. Ik fiets niet naar het park... Na drie keer in de rondte te hebben gereden zie ik aan het begin van de brug Yuma staan. God zij dank, dat is een, maar waar is in hemelsnaam die kleine? En dan een seconde later komt ze aangerend, mijn lieve kleine moppie. Haar kleine korte pootjes hebben toch wel heel goed hun best gedaan. Zou Yuma af en toe op haar gewacht hebben?
Ik roep haar en gelukkig komt ze meteen naar me toe en kan ik haar op de brug in de stromende regen weer in mijn armen houden. Het lijkt wel een liefdesscene!! Natuurlijk heb ik vergeten riemen mee te nemen, dus til ik Wolfy op en onder mijn arm fietsen we, kleintje al krijsend van zoveel ongenoegen op de fiets, naar huis. Moeder Yuma loopt voorop en lijkt het allemaal wel een leuke actie te vinden.
Thuisgekomen maak ik de deur open, stap met Wolfy naar binnen en zeg Yuma binnen te komen. Hoopvol kijk ik haar aan, terwijl ik weet dat zij waarschijnlijk in gedachten een lange neus tegen mij trekt... ik kan niets want ze is niet aan de riem en ik zie haar weer vertrekken, ondanks mijn aanbod van een stroopwafel... Nou, dat is dan weer pech en geluk ineen. Ik zet Wolfy achter de deur en vertrek gelijk weer op de fiets voor Yuma, dit keer maar een riem mee. Gelukkig kom ik haar snel weer tegen. Enigszins vertwijfeld houd ik weer mijn stroopwafel omhoog en... BINGO! Ze trapt erin. Vlug maak ik haar vast aan de riem en nu kunnen we eindelijk naar huis.
Eind goed, al goed... Voor even, denk ik dan, want gezien moeder en kind en hun fantastische genen, zal dit zeker niet de laatste keer zijn.  

Marjolein Martius
De hondenverhalen van Marjolein zijn in voorgaande jaren gepubliceerd
 

Fotomodel  

Siberian Spirit’s Aik Bungee Bear
Even voorstellen:
Bear is geboren op 29 november 2002. Zijn vader was Bungee Billkoff of Severnoi Zemli (fokkers: Den Ouden/Voorbach) en zijn moeder is Tiniteqilaq’s Eager Eskimo (fokkers: Paul en Maya Brünner).

Bear is uitgegroeid tot een mooie reu; helaas te groot, maar dat geeft hem een stoer, en volgens de buurtkinderen een "cool," voorkomen. Eerlijk gezegd is hij een watje, met een heel lief, maar te onzeker karakter.
Wij zijn echter dolblij met zo’n lieve reus in combinatie met drie van die dames "hanepinnen", die hem naar de laagste regionen van de roedel hebben gecommandeerd.

Hoe werd Bear model?
Vorig jaar werd ik gebeld door Valerie van der Werff van het Lifestyle magazine "Joie de Vivre", of ik in het bezit was van een grijs/witte husky met blauwe ogen? En… of we bereid waren met hem te komen op locatie in Uitdam om hem te laten poseren voor een winterreportage voor het magazine. Een spontaan "ja" was het antwoord. Alhoewel ik het hele blad niet kende, leek het me toch een leuke onderbreking van de werkweek en enig om zoiets mee te maken en te doen.

Het was en werd een succes!
Leuke mensen, prachtige locatie, lief model en prettige fotograaf (Bart Brussé – fotograaf van o.a. het blad Wraff). Ik kan niet anders zeggen dan dat het een enige ervaring was!
Het model waarmee Bear moest poseren was heel lief voor ‘m; stelde gerust, aaide ‘m. Het was best wel spannend voor Bear om op een steiger te staan in een woelig IJsselmeer. Later moest hij nog alleen poseren op de tuinbank tussen de designkussens! Ook dat was wel een hachelijk avontuur want op korte loopafstand stond een bok/geit! (en hij had er al eens een dood gebeten!)

Dankzij een lieve, rustige en geduldige begeleiding van de mensen van Joie de Vivre is het voor ons allemaal een leuke ervaring geworden. Vol trots heb ik gekeken hoe goed en voorbeeldig hij poseerde, vol welwillendheid en met voor een hond zelfs begrip (zo leek het in ieder geval).
Na afloop koffie en een kluif voor Bear, die zich op zijn gemak neerlegde op een lekker plekje in de woonkeuken. Super! Toen naar huis met twee megazakken hondenkluiven en leuke foto’s in het vooruitzicht. Hoe ze geworden zijn? Kijk zelf maar naar deze kleine selectie.
Fotograaf: Bart Brussee





Gudrun's Column

Een nieuw item op onze site wordt een column, geschreven door Gudrun van den Broek. Wij hebben haar jaren geleden leren kennen in de wereld van de Siberian Husky.
Gudrun was, samen met haar man Kees, in het bezit van zes mooie poolhonden. (Daarvan zijn inmiddels drie honden overleden door ouderdom.)
We kennen haar als musher, als moeder en grootmoeder, als redacteur van de Siberian Nieuws en nog heel veel meer, maar vooral als een betrokken, enthousiaste en doortastende vrouw met gevoel voor humor.
Gudrun heeft ook "iets" met taal, met schrijven. Verpakt ze deze drie ingrediënten samen, dan ontstaat er een column.
Wij hebben het genoegen maandelijks een column van haar te mogen plaatsen op onze site, zodat we allemaal mee kunnen genieten van haar taal, humor en schrijfstijl.

Begin november wordt de eerste column "Verliefd" geplaatst. Kijk hiervoor op deze pagina.



Gudrun met haar honden tijdens een wedstrijd







 
De eerste en de laatste
Onze kleine huskydame Jentl kwam uit een roedel van ruim honderd (!) honden. Ze was negen maanden oud toen we haar in huis namen. Onze eerste Siberian husky.
Een schuchter, trillend hoopje hond. Wel gewend aan honden en niet aan mensen.

Schuchter is ze altijd gebleven, maar in ons groeiende hondenbestand paste ze zich prima aan.
Ze timmerde niet aan de weg met enorm sportieve prestaties voor de hondenkar. Toen we dat destijds met haar probeerden trok ze fanatiek, dat wel, maar haar enthousiasme had een dubbele boden: zo snel mogelijk de kortste weg naar huis vinden. Niet echt handig bij een training. En al die mensen bij de start en finish tijdens een wedstrijd waren ook redelijk angstaanjagend voor haar. Einde sledehondensport carrière.
Ach, we hadden er geen problemen mee. Ze bleef gezellig thuis of in haar hokje in de auto. Samen met een van onze andere huskydames die bang was voor alles waar maar een wiel aan zat (verkeerde genen?).

En nu is Jentl zestien jaar oud. Ze heeft zwakke heupen, is niet meer geheel zindelijk, beetje doof en slechtziend. En… ze is nog maar de enige hond in huis. Een paar weken geleden moesten we haar laatste collega begraven en dat is duidelijk wennen voor haar. Ze slaapt ’s nacht nog in haar buitenhok, maar in de vroege ochtend geeft dit eens zo stille hondje een concertje weg. Ze wil naar binnen. En dat mag ze uiteraard. Ook al is het voor ons wat vroeg…

Zestien jaar is een hele leeftijd voor een Siberian husky. We houden er dan ook rekening mee dat we binnenkort ook van haar afscheid moeten nemen. Van onze Jentl die er gewoon altijd was. Die vaak een knuffel kreeg (en krijgt!) maar er zelden een kwam halen. Die gelukkig was tussen haar andere hondenvrienden en zich nu probeert aan te passen aan een veranderde situatie.
Het bescheiden hondje, waar nooit een column aan gewijd is.
Dus: ‘at last but not at least’ alsnog deze column over onze Jentl.

De tijd van hondenavonturen is voorbij. Wij gaan straks weer een andere fase van ons leven in. Zonder onze honden, waar we zestien jaar lang veel plezier mee hadden.
Daarmee komt ook een einde aan het schrijven van columns voor deze prachtige website van Marjolein en Mariella, die – gelukkig – nog een heel leven met honden voor zich hebben.
Met dank aan hen voor de plaatsing en dank aan mijn lezers voor hun aandacht!

Gudrun



 
Van benjamin tot aartsvader
Onze jongste reu, prachtig gebouwd maar een maatje te groot volgens de rasstandaard, bleef in onze ogen altijd de benjamin.

Onze oudste reu Bjelo was duidelijk het hoofd van de roedel. Zowel thuis als voor de hondenkar. Rustig, stabiel.
Passeerde hij een luid brullende herdershond, die vond dat hij niet alleen zijn eigen erf maar ook het openbare fietspad moest bewaken, dan gingen de fraai gevormde oortjes omhoog. Zijn vossenstaart vormde een nog prachtiger boog en zijn ogen keken pal langs de herder, die bij zoveel statie zijn gebrul maar inslikte. Aftrap herder.
Bjelo nam destijds ook de opvoeding van Dazzle ter hand.
Nou ja, ter poot. Kon Dazzle maar geen einde vinden aan zijn stoeipartijen; op zeker moment legde Bjelo zijn poot of kop over hem heen. Einde stoeipartij en Dazzle legde zich er letterlijk en figuurlijk bij neer. Ook later bleef hij dikke maatjes met zijn ‘hondenbaas’.

Inmiddels is onze oudste reu er niet meer. Kennelijk had Dazzle geen enkel verlangen om zijn taak over te nemen en dus bleef hij onze jongste ‘knuffelbeer’. En niet geheel ten onrechte, want o, wat kan hij zielig doen als hij alleen maar dènkt dat iets onaangenaam kan zijn. Fietstuigje aan? Staart tussen de poten en een piep. Watje, denken we dan.

Sinds kort haalt Dazzle samen met mijn man bij de buren een huskydametje van negen maanden op, die mag meelopen.
Ze komt ook weleens bij ons over de vloer. En wat zien wij tot onze verrassing? Als de kleine dame maar niet kan ophouden met stoeien en lastig vallen, dan is daar die corrigerende poot of hap. Van Dazzle. En ze accepteert het.
Als ze teruggebracht wordt zijn daar haar overige honden-huisgenoten, waaronder een felle druktemaker. Op eigen terrein altijd luid blaffend, uitdagend, proberend om even te ‘macho-en’ en een knauw te geven.
En wat doet Dazzle? Hij negeert hem. Althans in eerste instantie. Wordt het hem te gek, dan volgt er een corrigerende hap, waarna druktemaker zich piepend (overigens zonder letsel) uit de voeten maakt.

En dan ontmoeten we tijdens de wandeling die volkomen verknipte Dobermann Pincher, die met opgetrokken bovenlip en blikkerende tanden, steigerend als een paard aan zijn riem staat te rukken.
Dazzle staat stil. Trots, oortjes omhoog, staart in een fraaie boog, kijkt hij pal làngs de Dobermann en geeft geen kik.
De Dobermann aarzelt en vraagt zich waarschijnlijk af of hij überhaupt wel gehoord en gezien wordt.
Mijn man en ik kijken elkaar aan. Onze jongste, toch volwassener dan wij ooit dachten. Van benjamin naar aartsvader.
Nou mag dat ook wel, hij is inmiddels dertien jaar!

Gudrun



 
Herfst
Hij kijkt naar me en ik doe alsof ik het niet merk.
Als ik bezig ben in een andere kamer staat hij onverwacht achter me. Zwijgend. Kijkend. Afwachtend.
Zijn oogopslag is mat. Zijn oren hangen niet, maar dat komt dan ook alleen omdat dat anatomisch niet mogelijk is. Zijn mooie volle vossenstaart hangt treurig recht naar beneden.

Als ik voor de zoveelste keer bijna op zijn poten sta, mopper ik hem de kamer uit. Hij sjokt weg als een geslagen hond. Onze hond.
Nog net niet zuchtend gaat hij maar weer op zijn matje liggen. Hij bezorgt me een schuldgevoel van hier tot Tokio. Nou ja, meer van hier tot het bos achter ons huis. Het bos waar hij nu al voor de derde dag niet geweest is.
Weet hij veel dat hij met zijn dertien jaar nog steeds te sterk voor mij is. Dat een rondje om, lopend, alleen maar met mijn wederhelft mogelijk is. Die dus een paar dagen van huis is.
Fietsen, dat kan en wil ik wel met hem. Maar het weer werkt niet mee. Stormvlagen en kletterende buien trotseren gaat me echt een straatje te ver.

Ik doe de tuindeur maar weer eens open en maan hem met opgewekte stem om lekker naar buiten te gaan. Me dunkt, onze tuin kan een roedel van twintig honden aan, daar zou menige hond van uit zijn dak gaan.
Hij tilt zijn kop niet eens op.

Ik geef het op. Ik ga lekker een kopje koffie zetten en hij bekijkt het maar.
Nou, dat doet ie dan ook. Zodra het gepruttel van het koffiezetapparaat klinkt, schiet hij in de poten. Koffietijd is koekjestijd. Ongeacht wanneer die koffie gezet wordt.
Met zijn staart in een opgewekte boog omhoog, staat hij al voor de keukenkast.
En even later hebben we het dan toch nog gezellig. Ik met de koffie en hij aan mijn voeten, met een smakelijk botje.
Nog een paar dagen, dan is de baas weer terug, vertel ik hem.
Heb ik wel voldoende hondenkoekjes in huis?

Gudrun



 
Misverstand
We hebben onze hond bijna laten inslapen.
Bijna... Het er dus niet van gekomen, gelukkig.
Hondenbaas en ik hebben de beslissing om een hond te laten inslapen helaas al diverse malen moeten nemen, maar deze keer was het anders.

Nu geen aftakelende, demente hond op leeftijd; geen hond, die lijdt onder woekerende tumoren.
Nu een hond die — bijna dertien jaar oud — geen enkel verval van hoofd en lichaam vertoont. Die daags tevoren fris en vrolijk nog een rondje van vijf kilometer naast de fiets liep.
En deze hond kreeg zomaar, ineens, binnen 24 uur, vijf epileptische aanvallen. Aanvallen, waarna hij uren lang volkomen gedesoriënteerd was. Niets meer zag of hoorde en ons en zijn omgeving niet meer herkende.
Onze mooie, sterke hond liep rondjes. In de tuin. Urenlang. Na de zoveelste toeval ook gedurende de nacht. Van half twaalf tot zes uur ’s morgens.
Wij keken hulpeloos toe en vroegen ons af hoe lang je een hond rondjes kunt laten lopen.
En toen het rondjes lopen toch eindelijk ophield en hij uitgeput in slaap viel, vroegen we ons af hoe het voor de hond en ons zou zijn om elkaar niet meer te (her)kennen. Om na dertien jaar als vreemden tegenover elkaar te staan.
Wij probeerden ons de toekomst voor te stellen en elkaar ervan te overtuigen dat zo’n leven voor onze hond geen leven meer zou zijn en voor ons ook niet.

Wat onze hond dacht of voelde, zullen we nooit weten, maar na lange uren van totale afwezigheid was hij er ineens weer. Als herrezen uit een dood, die nog niet had plaatsgevonden. Wij hebben gejuicht en hem onze excuses aangeboden voor onze overwegingen.
Hij krijgt nu medicatie en maakt het goed. Dus wij ook. Daar mag geen misverstand over bestaan.

Gudrun



 
Fietsrondje
We hebben het druk en komen daardoor tijd te kort. Nou ja, wie niet hoor ik u zeggen. Maar dat heeft wel consequenties voor onze husky’s. Ik kan ze nu alleen in het weekend trainen voor de hondenkar in het bos. Als compensatie fiets ik in de namiddag met elk van de vier ’hondenkartrekkers’ apart, een rondje van zeven kilometer.
De respectievelijke hond zit met zijn fietstuig aan een Springer vast. (Een soort beugel-met-veer die aan mijn fietsframe vast zit) en ook nog met een riem van zijn halsband naar mijn pols. Heb ik ‘m goed onder controle voor als hij een kat ziet oversteken of een racefietser ons passeert. Al moet die toch wel erg hard gaan wil hij ons inhalen. Maar: safety first!
Na die vier fietsrondjes loop ik nog een rondje met de twee “anti-alleswaareenwielaanzit”- honden en dat kost allemaal een hoop tijd. Tijd, die momenteel eigenlijk aan andere zaken besteed moet worden.
Maar ik ben creatief en bedenk dat ik wel twee hondjes tegelijk aan de fiets kan doen; aan iedere kant een. Dat is ook goed voor het evenwicht. Dus monteer ik nog een Springer aan mijn fiets.
Nog leuker ook voor ze bedenk ik, want met z 'n tweeën lopen is altijd inspirerender dan alleen.
Het gaat uitstekend: honden tevreden, ik tevreden.

Tot een paar dagen geleden, toen er een busje achter ons reed.
Een busje met twee ongeduldige mannen, die geen zin hadden om te wachten tot de weg verderop wat breder werd. Ze wilden ons persé passeren. Daardoor reden ze zo dicht langs de buitenste hond, dat deze zich te pletter schrok en een vreemde bokkensprong maakte. En dan helpen Springers en extra lijnen niet!
De berm is smal, de sloot dichtbij en hup daar schoof ik met fiets en al tussen twee bomen door (gelukkig), langs de walkant naar beneden. Ik klapte voorover van de fiets af, zo het water in en ging koppie onder.
Goh, helder water zeg, dacht ik nog, voor ik me weer rechtop worstelde.
Het water kwam tot mijn knieën, dus verdrinken zat er niet in, maar de riemen zaten nog vast om mijn polsen en de honden aan de fiets. De ene hond stond ook in het water;hij stond te bibberen, de ‘bokkenspronger’ lag in de walkant verbaasd naar me te kijken.

Net als die twee kerels in dat busje. Ze stopten enkele meters verderop, draaiden het raampje open en keken. Meer deden ze niet.
Tot ik mijn mond opendeed. Scheldwoorden kwamen er niet aan te pas, maar mijn taal was duidelijk. Zo duidelijk dat de oudste schielijk uit de bus klom en een handje toestak. De jongste stond erbij en keek ernaar. De lummel! Of durfde hij soms niet? Hoe afschrikwekkend is eenmetertweeënvijftig withete woede met zwartuitgelopen mascaraogen?

Het aanbod om me naar huis te brengen heb ik hooghartig afgeslagen. Daar zijn mijn honden en ik te stoer voor.
Soppend in mijn schoenen besteeg ik wederom mijn fiets.
Tien minuten later aten de honden hun welverdiende maal en stond ik onder de warme douche het slootwater en de mascara af te spoelen.
Kort ritje, maar een leuk verhaal om door te vertellen, bedacht ik gniffelend.
De volgende dag ben ik maar weer overgegaan op één hond per fietsrondje.

Gudrun


 
 
Energie in balans
Ineens dringt het tot me door. Ik zit naar een variant van het vroegere Britse televisieprogramma The Nanny te kijken.
Misschien heeft u ze destijds ook gezien. Die ongelooflijk lastige kinderen. Ze schreeuwden, ze zeurden. Gooiden zich op de grond. Weigerden te eten, zich aan te kleden, naar bed te gaan. Zoekend naar structuur. Naar die liefdevolle maar vaste hand in hun rug, die hen kon leiden door die verwarrende “grotemensenwereld”. We zagen ouders die de handdoek in de ring hadden gegooid en echt niet meer wisten hoe of het zo gekomen was en hoe het nu verder moest.
En dan kwam de nanny. Een mollige vrouw die eerst rustig van een afstand naar het uit de hand gelopen gedoe keek. De situatie beoordeelde en dan een “handleiding” opstelde, gebaseerd op rust, regelmaat, begrip en — vooral — positieve, eerlijk gemeende aandacht.

Waar kijk ik nu dan naar? Naar de Dogwhisperer.
Een kleine, tengere Amerikaan die zich verdiept heeft in de aard en het gedrag van honden. Overigens zonder met ze te fluisteren …
Ik zie honden die springen, blaffen, grauwen en soms ook bijten naar alles en iedereen die hen voor de poten komt. Uit angst, uit frustratie. Terroristen van hun wanhopige bazen.
En dan wordt Cesar Millan ingeschakeld. Als laatste redmiddel. Een man met zoveel oog voor de lichaamstaal en de behoeften van de doorgedraaide dieren, dat de meest agressief ogende honden zich na korte tijd vol vertrouwen aan zijn voeten vleien.

Het zet me aan het denken. Zouden kinderen dezelfde “antennes” en intuïtie hebben die deze man de honden toedicht? Zouden ze, zonder het te beseffen, exact aanvoelen of de energie-uitstraling van hun
opvoeders in balans is? Rustig, positief en — vooral — standvastig. Is dat wellicht ook bij hen de basis voor vertrouwen in hun verzorgers?
Kun je en mag je het “opvoeden” van kinderen en honden wel met elkaar vergelijken? Kunnen we iets van hem leren?

Mooi onderwerp voor een discussie, denk ik en ik kijk nog eens naar die kleine, sympathieke man op de tv, die alles zo goed kan uitleggen.
Ik kijk nog eens naar mijn honden, die ontspannen om mij heen liggen en ik denk aan mijn kinderen. Ze zijn goed op hun pootjes terechtgekomen.

Gudrun




Vijfeneenhalve kilometer ellende!
Het is vrijdagavond half tien. Het gras is licht bevroren, de thermometer in de caravan staat op drie graden boven nul. Een normaal mens zit nu bij de warme kachel, kijkend naar een leuke film op tv, lezend in een spannend boek, of wat je ook maar voor warme en gezellige bezigheden kunt bedenken na een dag werken. Maar we zijn niet alleen. Nog zo'n honderd sportievelingen bevinden zich om ons heen, tezamen met zo'n dikke 400 honden. En al deze aanwezigen denken twee leuke dagen te gaan beleven!

Met de kachel in de hoogste versnelling wordt het gauw aangenaam in de caravan en goed doorgewarmd gaan we maar eens het terrein verkennen. Dat belooft niet veel goeds voor de volgende dag. Vette klei met lang, ongemaaid, gras. In bevroren toestand nog redelijk, maar o wee als het warmer wordt!

En dat wordt het. De volgende dag is de vorst uit de grond en lopen we te 'veren' op de zompige klei. Er zit een loodrechte heuvel in de trail, begroeid met lang, nat gras. Twijfels bestormen ons.
Is dit leuk? Is dit verantwoord? Gaan mijn honden, die nog nooit een heuvel van dichtbij gezien hebben, hier omhoog?
De eerste grote teams met twaalf, tien of acht honden lijken de trail en de heuvel behoorlijk aan te kunnen. Dus sta ik vol goede moed met mijn vierhondenbeginnersteam – ze hebben pas twee wedstrijden gelopen – aan de start.
Nou, dat valt niet tegen. Ze lopen weliswaar langzamer dan ik van ze gewend ben, maar ze sleuren de kar door de dikke klei. Bij de heuvel staren ze wel even verbluft omhoog, maar ze gáán ervoor en worstelen zich meter voor meter omhoog, terwijl ik met fluitende longen en bonkend hart achter de kar slippend en glijdend loop te duwen. We halen de top!
Wat een feest voor de honden, kijk eens wat een diepte voor ons. Wat kunnen we ons even heerlijk uitleven, ondanks dat de kar grotendeels op de rem naar beneden glijdt.
Dan dient de volgende narigheid zich aan: beneden loopt de schuine helling met een bocht naar links. Ik moet hard remmen en bijsturen, om er niet uit te vliegen. Maar het lukt!
Althans, deze dag. De volgende dag schat ik onze – te grote - snelheid verkeerd in en vliegen we dwars door het flatterband de trail af. En voor we weer door de met water gevulde trekkersporen op de trail zijn...

En zo rijden we vijfeneenhalve kilometer, waarvan een halve kilometer vaste grond, twee kilometer nat gras en drie kilometer vette klei met hier en daar diepe, watergevulde trekkersporen.
De honden gaan door en weten op de iets betere stukken zelfs nog snelheid te maken. De finish komt in zicht. Maar vlak daarvoor lonkt aan de linkerkant een prachtige vijver!
De honden zijn dorstig en verhit en als je thuis gewend bent, dat je na de training de vijver in mag, dan ligt het voor de hand dat…
Maar nee, er rijdt een team vlak voor ons en daar jakkeren ze achteraan.

De tweede dag is het enkele graden warmer en de trail weer zwaarder. En ook die dag krijgen ze het weer voor elkaar. Ondanks diverse stops om te poepen en lijnen te ontwarren. Ondanks de nog zwaardere heuvel, de gevaarlijke bocht, de alomtegenwoordige klei en de diepe trekkersporen.

Alleen de vijver... Deze keer is de keus gauw gemaakt: éven een slokje en de pootjes afkoelen.
Tot ons opperhoofd z'n verstand terug krijgt en de karavaan richting de finishlijn sleurt.
Ach, het publiek ligt in een deuk en dat is ook wat waard!

Gudrun




Bijdehand en co
Wij zijn een aantal jaren geleden kleiner gaan wonen en dat zullen we weten! Ook al is onze roedel inmiddels gekrompen tot drie, hilarisch blijft het. Al eens geprobeerd koffie te zetten in een loopruimte van 2,50 x 1 meter met drie groot uitgevallen husky’s tussen je benen?
Koffietijd is namelijk ook hondenkoekjestijd en dan moet je beslist eerste rang zitten en nauwkeurig in de gaten houden of dat koffie-zetten al opschiet.
Ik probeer de koelkast te openen, waar de oudste vijftienjarige niet meer zo slimme dove blinde hond met zwakke heupen zich net tegen aan heeft laten zakken. Zijn neus is echter nog uitstekend. Vandaar dat hij zich dicht bij de bron genesteld heeft.
Zijn even oude vrouwelijke collega, met wat meer benul van rangen en standen, staat afwachtend in de doorgang naar de kamer.
En bijdehand nummer drie staat al met zijn neus boven de koekjes-doos in de halfopen keukenkast. Pas als ze allemaal voorzien zijn kunnen mijn man en ik rustig genieten van ons kopje koffie.

Die bijdehand nummer drie, met zijn twaalf jaar de jongste van het stel en waarvan ”alles nog op de juiste wijze functioneert”, heeft ook een ingebouwde timer of hij weet heel goed verbanden te leggen.
Als mijn man en ik aan het avondeten zitten ligt hij een paar meter verderop. Voor de loeiende houtkachel. Languit, ogen dicht.
We eten wat, we praten wat en pas als hij naast mij staat realiseer ik me dat mijn bord vrijwel leeg is. De linkerd! Hij weet dat hij onze borden mag aflikken.
Ter geruststelling aan degenen die nu kokhalzend hun hoofd afwenden: we hebben een vaatwasser.
Mijn man eet meer en doet er langer over. Dat duurt onze Dazzle te lang. Achteromkijkend naar ons loopt hij naar de tuindeur.
Ach, wat netjes, hij geeft aan dat hij moet plassen, roepen wij vertederd. Mijn man staat op en loopt naar de deur.
En wat doet Bijdehand? Hij draait zich om en gaat naast de stoel van mijn man staan. Die dan maar weer gaat zitten en enigszins gehaast verder eet.
Na twee keer trappen we hier uiteraard niet meer in. Geen nood, meneer heeft nog meer in huis. Hij gaat zingen. Met geheven hoofd componeert hij klanken waar de bassen van het Groot Omroepkoor nog wat van kunnen leren.
En als dat alles – nog – geen resultaat heeft, legt hij zijn kin op de rand van de tafel en kijkt met zijn mooie blauwe ogen met zwarte eyeliner van mijn man naar mij en terug.
Ik ben hard. Keihard. Ik roep vermanend “Nee”.
Mijn man is soft. Te soft voor een doordrammer. De laatste happen smaken hem niet meer.
Na deze overwinning gaat Bijdehand ons voor naar de keuken. Misschien valt er nog een pan uit te likken?

Gudrun




De ware
Ze ziet er goed uit. Hij trouwens ook. Ik kan ze goed zien vanaf mijn plaats. Zij is tenger gebouwd, heeft zachte donkere haren en bruine amandelogen. Hij oogt krachtig, gespierd.
Ze lonkt. Subtiel, maar toch. Ze loopt een paar keer nonchalant voor hem langs. Hij volgt haar met zijn ogen. Ze loopt naar de deur, waar ze treuzelend blijft staan en vanuit haar ooghoeken nog eens naar hem kijkt. Uit zijn blik is niet af te leiden of hij belangstelling voor haar heeft. Ik denk het niet, want hij blijft waar hij is. Ze geeft het op en gaat vlak naast de deur zitten, met haar rug naar hem toe.

Die andere is heel wat minder subtiel in haar benadering.
Een klein, stevig gebouwd type. Ze ploft naast hem neer en doet een poging tot stoeien. Ze duwt en trekt; ze is brutaal, baldadig. Hij raakt uit balans, valt bijna om, maar blijft goedgehumeurd.
Ik sta ervan te kijken. Ik ken hem weliswaar als rustig en evenwichtig, maar dat hij dit accepteert, daar heb ik bewondering voor.
Ze doet nog een paar pogingen om zijn aandacht te trekken, staat dan op, schudt haar lichte haar en gaat weg. Hij kijkt de andere kant op.
Toch wel apart, vind ik. Heeft hij dan geen enkele belangstelling voor het andere geslacht?

Een paar weken later. Hij is er ook weer, als een donkerharige schone met blauwe ogen binnenkomt. Ik ben benieuwd. Zal hij nu eindelijk eens interesse tonen?
Ze blijft in de deuropening staan, kijkt rustig rond, draait zich om en loopt weer naar buiten. Hij staat op en loopt haar achterna. Dus toch, denk ik.
Ik wil weten hoe dit verder gaat, stel me verdekt op bij het raam en kijk naar buiten.
Zij gaat in het gras liggen en hij vlijt zich ernaast. Zij stopt haar neus in de haren in zijn nek, hij geeft haar een lik over de neus. Dat gaat goed, dat belooft wat, jubel ik stilzwijgend.
Ik gun ze hun privacy en ga weg van het raam.

Negen weken later krijg ik bericht van de geboorte van vijf gezonde pupjes.

Gudrun




Verliefd
Ik ben verliefd. Al dagenlang heb ik zijn beeld in mijn hoofd. Steeds zie ik die mooie kop voor me. Dat dikke bruingrijze haar en die lieve bruine ogen, die een tikje scheef staan en zwart omrand zijn, alsof er eyeliner omheen zit.
Vanmiddag praat ik met mijn man, besluit ik. Ik heb een paar zeer sterke punten, die in mijn voordeel kunnen werken en die ik zeker zal gebruiken.
Zoals daar is dat jonge, donkere, verlegen vrouwtje met dat smalle snoetje, dat hij helemaal zag zitten. Ze kwam in huis. Nota bene met haar iets oudere nichtje als ondersteuning. En daar bleef het niet bij. Een tijd later viel hij ook nog op dat heel jonge ding met haar zwarte haar en afstandelijk benadering. Ook zij kwam.
Ik moet toegeven dat ook ik er een hoop plezier aan beleef, maar nu is het tijdstip aangebroken voor mijn expliciete keuze.
In de namiddag gooi ik de knuppel in het hoenderhok.
“Weet je nog waar we vorige week op bezoek waren?”
“Ja?” klinkt het gereserveerd.
“Ik ben helemaal weg van hem,” gooi ik er plompverloren uit.
“Tja, dat dacht ik al,” zegt hij tot mijn verrassing. “Je was de afgelopen week duidelijk met je gedachten ergens anders.”
“En waarom vraag je dan niet wat er is?” roep ik verontwaardigd.
“Ik kijk wel mooi uit, als je er zelf over begint, is het vroeg genoeg.”
“Dat klinkt weer lekker belangstellend” snib ik terug. “En, nu ben ik er dus over begonnen. Wat denk je, kan hij hier erbij komen?”
“Nou, dat gaat mooi niet door,” klinkt de domper op mijn vreugdevolle verwachting.

Ik voel de verontwaardiging borrelen. Hij wel en ik niet? Dan moet hij toch met sterke tegenargumenten komen, vind ik. Want wie zorgt hier voor een ieders natje en droogje? Wie houdt hier de boel mooi schoon? Wie investeert hier de meeste tijd en aandacht voor ons aller welzijn?
En nu kom ìk met een specifieke wens, en die wordt even afgedaan met een nonchalant “dat gaat mooi niet door”.
“Ja, uiteraard heb je dezelfde rechten,” geeft hij schoorvoetend toe. Maar hij beschouwt mij eigenlijk als de rem op zijn al te impulsieve ideeën en daden, zegt hij. En als zelfs ik nu nog een stap verder ga vreest hij dat het einde zoek is.
Ik toon begrip, maar wijs hem er fijntjes op dat na drie vervulde wensen van hem, één wens van mij toch moet kunnen. En wat een mogelijkheden met een man, jong en sterk, erbij!
Om de ruimte hoeven we het niet te laten. Sinds de kinderen de deur uit zijn hebben we binnen en buiten, zowel letterlijk als figuurlijk, het rijk alleen.
“Oké, oké,” geeft hij zuchtend toe.
En dan is hij zelfs zo sportief om de telefoon te pakken en met de fokker te praten over de aanschaf van onze vierde husky, de stoere en o zo lieve Bjelo.

Gudrun




— copyright © 2007-2022 Siberian Spirit — Alkmaar, Noord-Holland, Nederland —